Groente- en fruitconsumptie op basisscholen twee keer zo hoog bij een 5-dagen beleid
Op basisscholen die een beleid hebben met vijf vaste groente- en fruitdagen, eten kinderen twee keer zoveel groente en fruit in de ochtendpauze als op scholen waar geen regels zijn. Dit blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research dat uitgevoerd is op negen basisscholen in Midden-Nederland. De resultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Appetite.

Het onderzoek is uitgevoerd onder 569 kinderen uit groep 3 t/m 5 op de basisschool. De vraag was hoe het eten van groente en fruit tijdens het 10-uurtje (de ochtendpauze) een gewoonte kan worden voor alle kinderen, ouders en scholen. Dit is nodig omdat Nederlandse kinderen onvoldoende groenten en fruit eten; maar 5% van de 4-12 jarigen eet de aanbevolen hoeveelheid groente en 20% de aanbevolen hoeveelheid fruit (VCP 2012-2014).
Drie onderzoeksituaties
Op basis van eerdere onderzoeksresultaten uit dezelfde publiek-private samenwerking, zijn drie situaties op basisscholen onderzocht.
1. Geen beleid: Scholen die geen regels hebben over wat er tijdens het 10-uurtje gegeten wordt.
2. 5-dagen beleid: Scholen die ouders vragen om op alle vijf de schooldagen groente en/of fruit mee te geven voor het 10-uurtje.
3. Groente- en fruitschaal: Scholen met een gevulde groente- en fruitschaal in de klas – vanuit het onderzoek aangeleverd. In deze situatie mochten de kinderen tijdens twee eetmomenten in de ochtend zelf kiezen wat ze van de schaal pakten.
In al deze drie situaties is er op twee verschillende dagen op individueel niveau gemeten welk eten de kinderen meebrachten voor het 10-uurtje of van de fruitschaal pakten, en welk gewicht deze portie had.
Consumptie
Op scholen met een 5-dagen beleid namen praktisch alle kinderen (~98%) groente en fruit mee voor de ochtendpauze, terwijl dit op scholen zonder regels 50-60% was. Op scholen waar geen regels waren, was de gemiddelde groente- en fruitportie voor het 10-uurtje 60 gram per kind. Op scholen met een 5-dagen beleid was dit 130 gram en op scholen met een groente- en fruitschaal was dit 250 gram. De hoge consumptie bij de groente- en fruitschaal wordt deels verklaard doordat er twee eetmomenten waren en de kinderen vaker mochten pakken. Kinderen met een gevulde groente- en fruitschaal in de klas aten meer groente dan in de andere twee situaties, waar vooral fruit werd meegenomen.
Haalbaarheid van de strategieën
De meeste ouders vonden het 5-dagen beleid zinvol, stimulerend en plezierig; niet vervelend of overdreven. Ook gaf meer dan 80% van de ouders aan dat het beleid makkelijk uit te voeren is, financieel haalbaar is voor hun gezin, en dat ze voldoende tijd hebben om elke dag groente en fruit klaar te maken voor het 10-uurtje van hun kind. Omdat de onderzochte scholen met een 5-dagen beleid alle drie in wijken met een lage sociaal economische status lagen, impliceren deze resultaten dat een 5-dagen beleid ook uitvoerbaar en financieel haalbaar is voor deze gezinnen. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat deze gezinnen vaak minder groente en fruit eten.
Hoewel het merendeel van de ouders en de kinderen positief was over de gevulde groente- en fruitschaal in de klas en 82% van de ouders dit een goed idee vond voor de toekomst, is het implementeren van deze strategie – op de manier zoals in het onderzoek gedaan – nog niet realistisch. De producten werden gratis aangeleverd vanuit het onderzoek. Er zijn dus aanvullende voorwaarden nodig om deze strategie structureel op basisscholen te kunnen implementeren.
PPS Groente en fruit op school, vanzelfsprekend!
Dit onderzoek is uitgevoerd door Wageningen University & Research in het kader van de PPS "Groente en fruit op school, vanzelfsprekend! De rol van de ouders en school" (TU 16007). Het onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit. De partners die deelnamen aan dit project zijn: GroentenFruit Huis, Nestlé Nederland, Greenco B.V., vanRijsingencarrotconcepts, Freshweb.nl, Vuurrood B.V., en JOGG. Vanuit de klankbordgroep namen deel: Voedingscentrum, Stichting Ouders en Onderwijs, HAS Hogeschool en Gezonde School Adviseurs.
Bron: NAGF en Wageningen University & Research